Wie ben jij?

Over jou en mij

'Wie ben jij?' Eigenlijk vind ik dat een veel leukere titel dan ‘Over mij’ of ‘Wie ben ik?’ Mijn werk gaat over mijn interesse in de ander en natuurlijk zegt dat ook iets over mij.
Laatst hoorde ik iemand zeggen dat hij naar een spreker kwam luisteren en zichzelf de vraag stelde ‘wie ben jij?’, waarop iemand anders uit de groep plotseling compleet in de lach schoot. ‘Who are you?’, ‘Wie ben jij?’ In de context van een bekende spreker kun je je misschien voorstellen, dat zoiets grappig overkwam. Maar in de kern bepaalt deze vraag voor een groot deel hoe we in het leven staan. Wie ben jij en wat bepaalt dat je bent wie je bent? Ben je, wat je doet? Ben je wat anderen over je zeggen? Ben je wat je voor inkomen hebt? Ben je wat je gestudeerd hebt? Of ben je iets omdat je een relatie hebt met een andere persoon? Bepaalt jouw familie wie je bent? Of wanneer er sprake is van een ziekte of handicap, ben je dan jouw beperking? Er zijn veel uitgangspunten van waaruit iemand naar zichzelf kijkt en laat definiëren wie hij is.

Ik ben niet mijn beperking

Natuurlijk geldt dat ook voor mij. Ik ben in de eerste plaats gewoon Hillie Nooitgedagt. In een (deels) autobiografisch boek, 'Laat los!' dat in juni 2021 is uitgegeven, vertel ik wat uitgebreider over mijzelf en welke plek geloof in mijn leven heeft. Ik ben iemand die vooral geïnteresseerd is in het verhaal van een ander en dat heeft mij gebracht bij het werk dat ik momenteel doe als journalist. In 2014 nam ik een weekje vakantie van mijn werk. Ik werkte als administratief medewerker bij een ministerie maar ik kwam tot de ontdekking dat ik daar niet op mijn plek zat, met een hoge werkdruk, op een juridische afdeling; bleek dit niet mijn ding te zijn. Tijdens mijn vakantie ging ik mij verdiepen in de Participatiewet, een wet die ook voor mij bedacht is omdat er een Banenafspraak is afgesproken waar mensen toebehoren met diverse indicaties, die in een Doelgroepregister werden geplaatst. In mijn geval gold dat omdat ik een indicatie Wajong heb. Dat is een jong gehandicapten uitkering die ik kreeg vanwege een NAH (niet aangeboren hersenletsel). 

Doelgroepregister

Je studeert er niet voor, je bent er niet trots op, je kunt het niet kopen en je zet het ook niet op je CV. Een beperking die mij recht geeft op een indicatie Banenafspraak, heb ik gewoon gekregen door het noodlot van een ongeval op mijn twaalfde en het feit dat ik in deze tijd in Nederland woon, waar er een wet is bedacht voor mensen zoals ik zelf. Door subsidies en andere tegemoetkomingen zou deze afspraak ervoor moeten zorgen dat het makkelijker is om een betaalde baan te krijgen. Want dat hebben ze immers afgesproken; 125.000 banen in 10 jaar tijd. Ik ontdekte bij het solliciteren dat veel werkgevers er ondanks de Banenafspraak niet echt op zitten te wachten om iemand met een beperking in dienst te nemen. Je kunt je bewust zijn van alle kwaliteiten die je hebt in het leven, de diploma’s die je hebt behaald en toch ervaren dat een waardevolle functie in een betaalde baan je echt gegund moet worden en alles behalve vanzelfsprekend is.

Politieke interesse

Toen ik mij tijdens dat weekje vakantie in die wet verdiepte, kwam ik al snel uit bij de vakbond ‘de CNV Jongeren’. Bij hen kwam ik tot de ontdekking dat ik niet de enige was die veel vragen had over deze wet. Samen met de andere Realisten (zoals de participanten bij CNV Jongeren genoemd worden), gingen wij bij werkgevers langs om te vertellen over wie wij als ‘groep met een doel’, uit het doelgroepregister nu werkelijk zijn. Tijdens deze presentaties ontdekte ik dat veel werkgevers of HARRIE’s (begeleiders https://www.ikbenharrie.nl/) niet begrepen waarom het voor mij moeilijk was om een baan te vinden of te behouden. Zo zie je maar weer; de buitenkant zegt niet alles over wie je bent en al zeker niet over de beperking die je hebt. Gelukkig kan ik zeggen dat ik geen NAH (niet aangeboren hersenletsel) ben maar het is wel iets dat ik heb opgelopen en waar ik waarschijnlijk de rest van mijn leven rekening mee moet houden. Hoewel dit hersenletsel veel invloed op mijn leven heeft gehad, heb ik geleerd mijn persoonlijke waarde niet te halen uit die beperking of de dingen die ik gepresteerd heb in het leven. Niet mijn opvoeding, dingen die ik heb meegemaakt of mijn werk bepalen wie ik ben en of ik een waardevolle bijdrage heb te leveren aan de maatschappij.

Gehoord, gezien en begrepen worden

Bij de vakbond ontmoette ik ook Hans Spigt, de man die tijdens de eerste twee jaar van de Participatiewet aanjager is geweest van de Banenafspraak voor de Overheid, om overheidswerkgevers aan te moedigen hun deel van de Banenafspraak waar te maken. Toen Hans zich aan de Realisten kwam voorstellen, zei hij: “ik praat veel met beleidsmakers en deskundigen over jullie maar in deze wet zijn jullie de hoofdrolspelers. Daarom wil ik graag van jullie horen hoe jullie deze wet zelf ervaren.” Zodoende zei ik tegen Hans dat ik wel ervaring had met ‘werken bij de Overheid’ en dat ik die ervaring graag met hem wilde delen. Wat ik niet verwacht had, is dat hij mij vervolgens vroeg om een klankbordgroep op te zetten en deze ook voor te zitten, waarmee we regelmatig in gesprek zouden gaan. Dit heb ik zo’n anderhalf jaar gedaan, waarna ik zelf weer op zoek ben gegaan naar een betaalde baan. In die periode kreeg ik de droom om een boek te schrijven. Want hoe kan het zijn dat er veel gesproken wordt over een wet die voor een bepaalde groep mensen bedacht is en die mensen zich niet gehoord, gezien en begrepen voelen maar eerder worstelen over een stigma of etiketje dat hen opgeplakt wordt?

De groep met een doel

Wie zijn die mensen? Wat hebben zij voor talenten of beperkingen en wat maakt dat ze dikwijls het gevoel hebben dat wetten niet voor hen of in hun belang bedacht zijn, maar eerder óver of zelfs ten koste van hen? Is de Participatiewet daadwerkelijk een bezuinigingsmaatregel geweest of komen mensen uit het doelgroepregister dankzij de wet Banenafspraak beter tot hun doel? Ik ben het gaan onderzoeken, gewoon als mens, als journalist en schrijver. Niet dat ik daarvoor gestudeerd heb, maar ik houd van  schrijven en ik houd van mensen. Dus in gesprek gaan met ‘de groep met een doel’ was voor mij een logische stap. Ik zie het als mijn missie om een brug te slaan tussen deze mensen en beleidsmakers in de politiek en ‘het echte verhaal’ te vertellen via mijn boeken aan (potentiële) werkgevers. Het echte verhaal, omdat ik als ervaringsdeskundige waarschijnlijk meer te weten kom over hun beleving dan wanneer ik dat als wetenschapper zou doen. Ik kreeg dan ook vaak te horen in de interviews dat zij het gevoel hadden dat er nu eindelijk ook naar hén geluisterd werd. Al had ik alleen maar met al deze mensen interviews gehouden, dan was het voor mij al een dankbare en mooie taak om dit te mogen doen. Ik deed het om de hoofrolspelers in deze wet een podium te geven, waardoor zij gekend mogen worden in de boeken die ik met en over hen schrijf.

Een oerwoud aan regels

Bovendien kwamen we er al snel achter dat deze wet zo ingewikkeld was dat het uit heel veel wetten en regelingen bestond. Dankzij de decentralisatie werden de gemeenten individueel verantwoordelijk werden voor het begeleiden van mensen uit de Participatiewet, mensen met een advies Beschut werk en met een nieuwe indicatie Banenafspraak. Zowel voor de Participanten als begeleiders werden al die regelingen steeds moeilijker te begrijpen. Ik besef dat ik met mijn boeken niet in staat zal zijn om deze wirwar uit elkaar te halen maar ik probeer wel om door het oerwoud aan regelingen een soort pad aan te leggen, door deze wetten aan de hand van voorbeelden uit te leggen in het eerste boek. Het tweede boek zal enkel gaan over veel gehoorde voorbeelden in de praktijk.
Door privéomstandigheden heb ik de deadline voor mijn boek moeten loslaten. Het plan is om de komende tijd regelmatig een blog te plaatsen waardoor mensen vast kennis kunnen maken met mijn schrijfwerk. De werktitels die ik momenteel heb voor de twee boeken die ik wil publiceren n.a.v. de interviews zijn: 'De realiteit van de Participatiewet' en 'De groep met een doel'.

Coaching

Vanuit de gesprekken met mijn respondenten, ontdekte ik mijn coachtalenten. Natuurlijk kun je naar iemands verhaal luisteren en het opschrijven, maar als je de ander daarbij ook een stukje verder op weg kunt helpen, is het eigenlijk nog veel mooier. Thema’s die voor mijzelf belangrijk waren, blijken dat voor mijn respondenten ook te zijn, zoals:

·       communicatie, erkenning en begrip,
·        tot bloei komen in de talenten die je hebt en
·       gezien worden voor wie je bent en niet voor de beperkingen die je hebt.
·       Wat is passend werk?,
·       waar liggen mijn grenzen? maar vooral:
·       waar word ik gelukkig van?
·       Hoe kan ik ervoor zorgen dat wetgeving niet belemmerend maar juist in mijn voordeel gaat werken?
·       Welke voorzieningen zijn er voor mij?
·       Wil ik graag open zijn over mijn beperkingen of hoeft een ander dat niet te weten en waarom?
·       Waar kan ik voldoening en zelfrespect uit halen, ook wanneer bepaalde dromen (nog) niet zijn uitgekomen?
·       Hoe ga je om met onrecht, verlies en verdriet?
·       Als je gelooft dat er een God bestaat, waar is die God dan voor mij in moeilijke situaties van het leven?
Dat is een greep uit de vragen waar je als mens mee kunt worstelen en waarin het fijn is als er iemand met een stuk kennis en levenservaring met je meeloopt.

D.m.v. coaching kunnen we samen verder gaan ontdekken wie jij bent en hoe je daarin optimaal tot je recht en tot bloei kunt komen.
Heb je interesse in mijn coaching aanbod? Stuur me dan een mailtje via de contact-button, bel of mail mij voor meer informatie en om een afspraak te maken.