Dinsdag belandde ik onbedoeld in een plenair debat over de
spreidingswet, om de taak van het opvangen van asielzoekers over de Nederlandse
gemeenten te verspreiden.
Mijn onderneming mag dan wel gericht zijn op het participeren van ‘de groep met
een doel’ in Nederland, maar ik realiseer mij dat een onbekend groot aantal
vluchtelingen of nieuwlanders onder de Participatiewet vallen. Zij krijgen een
Bijstandsuitkering of een aanvulling uit de Bijstand voor de periode waarin het
(nog) niet lukt om zelfstandig in hun inkomen te voorzien. Wie weet zijn er
mensen die vroeger voor een Wajong in aanmerking kwamen door een
arbeidsbeperking die zij vóór hun 17e levensjaar hadden opgelopen.
Ook zijn er vast wel statushouders die voor een indicatie Banenafspraak in
aanmerking kwamen en in het landelijk doelgroepregister staan. Misschien een
onderwerp om in de toekomst nog eens nader onderzoek naar te doen.
Het bijzondere is dat beleidsmakers van de VNG een
amendement (aanpassing) voor deze wet hadden ingediend omdat de
verdeelsystematiek veel te ingewikkeld bleek te zijn, omdat gemeenten die zich
al inzetten om vluchtelingen op te vangen meer moesten doen en gemeenten die
niets deden, juist minder. Tja, waar herken ik dat toch van, dat een wet veel
te ingewikkeld gemaakt kan worden? Zou het iets weg hebben van de
Participatiewet? Toch zou ik compleet gedesillusioneerd zijn als deze Kamer een
vergelijkbaar hilarisch debat zou voeren over de ‘Paticipatiewet in Balans’ of
amendementen, of de hervorming op de wet Banenafspraak die over ruim een jaar
ten einde zal komen. Want het gaat wel over mensen wiens toekomst van deze
beslissingen afhangt. Overigens geldt dat ook voor deze vluchtelingen maar mijn
lobby richt zich nu eenmaal op een ander thema in de tot stand koming van mijn
boeken. We kunnen allemaal bedenken wat er fout gaat en dit ook benoemen, maar
zo lang als we de angel er niet uit halen, blijven de problemen zich ophopen.
Hoe dan ook, goed dat PVV een beeld heeft geschetst van het vele gepraat in dit debat, namelijk: blablablablablabla…… Niet bepaald een poging om het vertrouwen van burgers terug te winnen maar wel een realistisch beeld van hoe een lang gerekt debat tijdens de demissionaire periode van dit kabinet kan functioneren, terwijl er zo’n belangrijke wet behandeld moet worden.
Zo werd het dinsdagnacht een latertje of misschien juist
vroeg, toen ik rond een uur of twee weer naar huis ging. Naar horen zeggen zat
het personeelsrestaurant in de Tweede Kamer ‘vol’ met televisie kijkende
Kamerleden die verplicht aanwezig moesten zijn tijdens het hele debat omdat ze
zelf op de sprekerslijst stonden. Kennelijk hadden ze geen interesse om zich
publiekelijk te laten vermaken door het PVV Kamerlid Markusower die een
spreektijd van maar liefst zes uur had aangevraagd. De heer Markusower en ik
kunnen elkaar de hand schudden in het langdradig spreken, vanwege het feit dat
ik door een niet aangeboren hersenletsel regelmatig hoor dat ik te lang van
stof zou zijn in gesprekken. En ik wil hem bedanken voor de gratis theatervoorstelling
die ik kreeg. Hoewel het een serieus onderwerp was, heb ik tijdens de twee uur
die hij heeft volgehouden hartelijk kunnen lachen om zijn Joodse humor. Helaas
is het debat niet terug te luisteren op de website van de Tweede Kamer maar het
klonk ongeveer als volgt: “Ik zal snel beginnen want we hebben weinig tijd.
(360 minuten). De moeilijke artikelen zouden in theorie geactiveerd kunnen
worden. Mw. Podt zegt dat we in theorie morgen ook de doodstraf zouden kunnen
invoeren. Omdat er een deel van die wet is geactiveerd, vind ik het een veeg
teken aan de wand…….Een groot deel van het inkomen van de statushouders komt
uit uitkeringen en wat doet de Staatssecretaris eraan om te voorkomen dat zij
afhankelijk worden van uitkeringen? Als hij dat kan voorkomen, waarom dan wel
en als hij dat niet kan voorkomen, waarom niet?”
Meneer Markusower citeerde uit een onderzoek, las delen voor uit een boek over
migratie en riep de Staatssecretaris op om meer onderzoek te doen. Maar de rode
draad door de uren die hij volpraatte was dat PVV helemaal geen asielzoekers
meer wil zien in Nederland en dat ze altijd tegen de dwangwet (spreidingswet)
zullen zijn.
Hoewel zijn zelfspot grappig was, droop de discriminatie,
generalisatie en uitsluiting er vanaf. Zijn lijst met vragen aan de
Staatssecretaris was oneindig lang en zal uiteindelijk schriftelijk beantwoord
worden. Het kwam haast over als een drammerige peuter die constant aan papa’s
hoofd blijft zeuren. Zo van: ‘papa, hoe komt het dat die mensen in een
gevaarlijk bootje stappen en hoeveel kunnen er in zo’n bootje voordat het
zinkt? Waarom doen ze dat dan als ze weten dat het niet mag? Waarom laten wij
al die mensen toe in ons land en doen we er niks aan om het op te lossen?
Hoeveel gaat ons dat dan kosten? Krijgen we nu echt veel meer criminelen als
Nederland overstroomt van de vluchtelingen en weet je wel zeker of al die
Syriërs hoger opgeleid zijn? Kunnen meisjes dan later nooit meer alleen over
straat in de avond als we niet genoeg agenten meer hebben om op die
gelukszoekers te letten?’
Ik zeg het gechargeerd maar dat is de manier waarop de PVV politiek voert,
terwijl de VVD die deze wet mede bedacht heeft, er alleen vóór gaat stemmen als
de aantallen vluchtelingen teruggedrongen kunnen worden en ‘dat kunnen ze niet,
dus gaan ze er niet vóór stemmen’, aldus de heer Brekelmans.
Wat betreft het tweede deel van het debat werd er druk
over mensen verhandeld die door mensenhandel in ons land zijn beland. Het
klinkt als: ‘een beetje van dit in die gemeente en een beetje van dat in de
andere provincie en dan zijn we toch dik tevreden?’ Van een medewerker bij een
gemeente hoorde ik eens dezelfde opmerking maken over hoe er met mensen in de
Banenafspraak wordt omgegaan: ‘het lijkt net mensenhandel’ waarmee hij bedoelde
dat het alleen nog maar over de cijfertjes lijkt te gaan.
De meest droevige conclusie voor mij was: van deze VVD Staatssecretaris hoeven
we ook geen nieuwe bestuurscultuur te verwachten als hij zegt: ‘door de
algemene wet bestuursrecht en de wet open overheid moeten we alle wetten
openbaar maken en dat is wel een probleempje. Maar dan ga ik weer verder
met een van der Brinkje in dit debatje……’ Waarom er over de werkinstructies van
de IND geen openheid gegeven hoeft te worden? Ik weet het niet. Wel ‘zijn alle
Kamerleden volgens de Staatssecretaris even lief, zeker in een demissionair
kabinet’ zegt hij. Hopelijk kan de Staatssecretaris dat ook zeggen over de
Nieuwkomers, zelfs degenen die in hun leven een verkeerde afslag hebben genomen
en weer op het rechte pad gebracht moeten worden.
Door dit zogenaamd zinloos lange debat heb ik toch even stil
kunnen staan bij de zin en de onzin van onze Nederlandse politiek. Het
onzinnige aantal partijen waardoor het steeds moeilijker is voor Nederlanders
die -al is het alleen al door het uitbrengen van hun stem voor de Tweede Kamer
verkiezingen- in het politieke, hopelijk democratische beleid te kunnen
participeren. Aan het eind van dit langdradige column heb ik besloten mijn
kostbare energie doelgericht, oplossingsgericht, democratisch en pragmatisch te
gebruiken voor de boeken die ik met veel liefde en passie aan het schrijven
ben.
Als politieke partijen meer willen weten over mijn projecten
en open staan voor een constructief gesprek, dan wil ik graag met ze praten
over hoe we de zinloosheid, langdradigheid in de bureaucratie van de
Participatiewet kunnen vereenvoudigen en problemen kunnen oplossen door het
roer volledig om te gooien in plaats van noodoplossingen, spoedwetjes,
pleisters en nieuwe lapjes aan het patchwork van de Participatiewet toe te
voegen. Mensen met een arbeidsbeperking of mensen in financiële nood hebben
behoefte aan duidelijkheid en eenvoud. Mocht u gerichte ervaringsverhalen
willen horen uit de mond van mijn respondenten, dan sta ik ervoor open om samen
met u te zoeken naar specifieke oplossingen door een beleid dat de
participanten centraal stelt. Zo kunt u als politieke partij participeren in
het sociaal domein door het met de hoofdrolspelers over wie het gaat samen wetgeving
te bedenken en evalueren. Niets over ons, zonder ons.