Dinsdagavond was ik op een
bijeenkomst van de Landelijke Cliëntenraad (LCR) in het Pakhuis de Zwijger in
Amsterdam. Daar werd o.a. gesproken door demissionair Minister Carola Schouten
met twee ervaringsdeskundigen in het LDR (landelijk doelgroepregister van de
Banenafspraak). Zo zagen we hoe in de praktijk door middel van het Breed
Offensief wordt geprobeerd om met maatregelen voor de werkgevers en de
werknemers, meer mensen met een arbeidsbeperking duurzaam aan het werk te
helpen. De LCR is door de Overheid in het leven geroepen om het geluid van
ervaringsdeskundige burgers te laten horen en mee te kunnen nemen in de
beleidvorming van wetten en regels. Voor mensen met een arbeidsbeperking die
werken of graag aan de slag willen, doen ze dat o.a. in het project ‘Het gaat
over mij’ https://www.hetgaatovermij.org/.
Tijdens deze avond
viel het vooral op hoe het vertrouwen van diverse klanten in het UWV behoorlijk
diep gedaald is. Dat bevestigt ook de uitkomst van mijn laatste enquête waarbij
het gemiddelde cijfer dat 20 van mijn
respondenten hebben gegeven voor hun vertrouwen in het UWV een 4,7 is. Voor een
meer representatieve uitkomst van deze vragenlijst https://forms.office.com/r/piSE06nhBQ
, ben ik op zoek naar nog 20 of meer respondenten uit de groep met een doel om
deze enquête anoniem in te vullen. Daarna zal ik de antwoorden pas verder
uitwerken voor mijn artikelen en boeken. Vragen die niet voor jou van
toepassing zijn of die je niet wilt beantwoorden, kun je gewoon overslaan. Tijdens
deze avond in het pakhuis vertelde ervaringsdeskundige Niels dat het bij het
UWV wel wat vrolijker zou mogen. ‘Ik heb het niet zo met mensen die achter
een bureau een oordeel over je vellen en een rapport uittypen’. Ik vroeg hem
wat het UWV zou moeten doen om het toch wat vrolijker over te laten komen. Zijn
antwoord daarop liet zien dat hij er eigenlijk wel een beetje klaar mee was,
hoewel hij snapt dat het UWV ook nodig is en er ook mensen met een sociaal hart
werken. Niels raadt de medewerkers van het UWV aan: ‘Bewaar lieve woorden nooit
voor later!’ Ik kan hem geen ongelijk geven; het is de toon die de muziek maakt.
De reden waardoor je afhankelijk bent geworden van het UWV is al vervelend
genoeg. Dan zou het zo veel helpen en het lichter kunnen maken, als iemand in
staat is om je op een vriendelijke en begripvolle manier te benaderen. Wie
weet, zou het ook helpen om op een eenvoudige manier uit te leggen naar de
klant wat maakt dat de arbeidsdeskundige bepaalde dingen wel kan beoordelen
zonder dat je iemand eerst meerdere keren aan het werk hebt kunnen zien. Een
mooie taak misschien voor de nieuwe cliëntondersteuners bij het UWV of
misschien zou je de kloof tussen de klant en de arbeidsdeskundige kunnen
verkleinen door via de website en m.b.v. filmpjes de menselijke kant van het
werk uit te leggen en begrip te tonen voor de vervelende kant die dit
instrument en vooral de loonwaardemeting voor de werknemer heeft. Als je bij de
dokter komt, dan legt die meestal ook de pijnlijke of vervelende aspecten van
het onderzoek uit en probeert je gerust te stellen. Misschien is die
begripvolle benadering nog wel belangrijker voor de arbeidsbeperkte
werkzoekende dan het begrijpen van de technische kant van het verhaal, zoals in
de huidige filmpjes van het UWV al wordt uitgelegd.
Het is goed om te beseffen dat mensen in het LDR van de
Banenafspraak door hun beperking al veel te maken hebben gehad met begeleiders,
medici en onderzoeken waarbij er veel van hun veerkracht wordt gevraagd doordat
de focus altijd ligt op de dingen die zogenaamd ‘mis met je zijn’. Terwijl je
al zoveel ‘kritiek’ hebt moeten incasseren, kan het soms te hard aankomen, als
je aan het begin van een nieuwe baan zo’n bak ellende over je heen krijgt. Een
baan zou leuk moeten zijn, een plek waar je je talenten kan gebruiken, waardoor
je je nuttig en gewaardeerd mag voelen. Terwijl je al hard bezig bent om
die mooie kanten van jezelf te laten zien (zoals ieder mens aan het begin van
een nieuwe baan), komt het UWV bij je langs om zo veel mogelijk de negatieve
kanten te belichten en bewijzen te zoeken voor de mate waarin jij beperkt bent
en dingen niet kunt. Ze zeggen wel ‘een goed begin is het halve werk’ maar zou
het andersom ook zo werken? Wanneer in het begin van die baan de focus op je
zwaktes wordt gelegd, krijg je al snel een negatief zelfbeeld. Misschien
probeert de jobcoach dat nog recht te trekken door veel complimenten te geven,
maar neem het de groep met een doel dan niet kwalijk dat zij het UWV als boeman
gaan zien. Ook realiseer ik mij als ervaringsdeskundige met een oude Wajong dat
de relatie tussen een arbeidsdeskundige voor mensen in de Participatiewet, -die
misschien wel om dezelfde redenen als ik in het LDR staan- nu zo anders is
geworden. Je eerste aanspreekpunt is nu de klant- of accountmanager, dan wel de
gemeenteconsulent terwijl dat in mijn geval altijd de arbeidsdeskundige
Werkbedrijf van het UWV is geweest. Daardoor heb ik in de loop der jaren een
vertrouwensband met het UWV op kunnen bouwen omdat ik met al mijn vragen bij
hem terecht kon. De enige die voor mij vaak moeilijk te bereiken was, is de
Uitkeringsdeskundige, maar gelukkig heb ik die ook niet zo vaak nodig gehad.
Ik heb het idee dat
een veranderde focus qua denkrichting in zowel het Haagse als het uitvoerende (politieke)
Sociaal Domein zeker kan helpen in het behalen van meer blijvende resultaten
van de arbeidsparticipatie voor mensen met een beperking. Daarmee bedoel ik: meer
uitgaan van wat de mensen nodig hebben, (iets dat ze zelf vaak heel goed weten)
en daar het beleid op aan te passen in plaats van andersom. Misschien is
dat een risico waarvan je bij voorbaat niet wetenschappelijk kunt aantonen wat
de kosten en baten daarvan zullen zijn. Daarom lees ik in de kabinetsreactie op
‘het literatuuronderzoek maatwerk’ nog deze stelling: ‘Maatwerk
is niet het vertrekpunt, maar het sluitstuk, wanneer een generieke regel in een
bijzonder geval niet passend is.’ Van veel respondenten hoor ik dat financiële
zekerheid belangrijk is in hun afweging om te beginnen aan een baan. Zo lang de
mogelijkheid bestaat dat je er aan het eind van de maand financieel minder aan
over houdt door te gaan werken, of je er geen cent op vooruit gaat, dan is het
de grote inspanning vaak niet waard. Een prachtig rapport van Berenschot https://www.divosa.nl/sites/default/files/2024-02/70505%20MKBA%20LKS%20rapportage%20def%201902.pdf over de ‘kosten en batenanalyse van de
loonkostensubsidie’ laat zien dat de investering zich ruimschoots
terugverdient. De kwaliteit van leven wordt voor mensen die werken t.o.v.
mensen die een uitkering ontvangen uitgedrukt in €105.000,-. Als onderzoeker
maakt het mij dan weer nieuwsgierig naar hoe ze op deze waarde zijn uitgekomen.
Ik vermoed dat deze berekening uitgaat van een baan waarbij iemand duurzaam bij
dezelfde werkgever kan blijven werken en het werk, de voorzieningen en het
salaris als passend ervaart.
Tijdens de avond in het pakhuis vertelt Eva dat ze werkzaam
is bij de LCR als communicatiemedewerker met de focus op
ervaringsdeskundigheid. Zij legt uit hoe belangrijk het kan zijn om je eigen
jobcoach te mogen kiezen waar het mee klikt. Eerder was ze jaren lang
afhankelijk van een coach van de gemeente waar ze ook haar uitkering ontving. Er
werd gesproken over de loonwaardemeting die ten allen tijde vooraf gaat aan de
loonkostensubsidie die de werkgever krijgt voor werknemers in het LDR met een
verminderde loonwaarde. Ervaringsdeskundige Niels vertelde dat een
loonwaardemeting met te veel ledematen kijkt naar de negatieve dingen die hij
niet kan, waarvan het hem duizelt in zijn hoofd. Doordat het UWV maar 1 keer
aan het begin van je baan langs komt en een negatief rapport schrijft over wat
je niet kunt, lijkt de afstand tussen het UWV en zijn klant haast niet te
overbruggen. Zelf herinner ik mij nog goed dat ik toen het niet goed ging bij mijn
werkgever en de jobcoach er niet voor mij kon zijn, ik in het verleden heb
ervaren hoe goed het mij deed dat mijn arbeidsdeskundige ruim de tijd nam om
langs te komen op het werk om met mij en de werkgever te praten.
Tijdens de borrel in
het pakhuis sprak ik met een jobcoach die ook zag dat de perverse economische
prikkels in de Participatiewet een vorm van machtsmisbruik in de hand werken
waar haar cliënten psychisch onder lijden en na jaren lang heel hard hun best
doen om een passende baan te vinden, hun gezondheid slechter af is dan vóór die
tijd. Het valt mij op dat sollicitanten die voor twee tot zes maanden gratis en
voor niets werken met behoud van hun uitkering, letterlijk het vuur uit de
sloffen lopen om alles te laten zien wat zij in zich hebben voor die fel
begeerde baan. Het doel van deze proefplaatsing of werkervaringsplaats is om
van beide zijden (zowel voor de werkgever als de werknemer) te zien of deze
baan passend is voor de werknemer met bepaalde beperkingen. Of dit voor het
bedrijf gaat werken, welke aanpassingen in een functie zouden er nodig zijn
zodat de werknemer niet overvraagd wordt en het een positieve aanwinst is voor
het bedrijf. De bedoeling is duidelijk, met de juiste intenties van iedereen.
De belangen van het slagen van zo’n traject is zowel voor de werknemer als voor
de jobcoach heel belangrijk. Hierdoor kun je het de werknemer niet kwalijk
nemen dat hij zich harder inzet tijdens die proefperiode dan goed is voor zijn
gezondheid. De jobcoach kent de werknemer soms nog maar net en complimenteert
hem, dat hij het heel goed doet. De werkgever is ook blij maar heeft nog wel zo
zijn twijfels of de werknemer dit productieniveau op de lange termijn kan
volhouden. Bovendien zal het begeleiden van deze werknemer hem meer tijd kosten
en ’tijd is geld’. De belastingvoordelen die deze werkgever kan krijgen door de
werknemer uit het LDR in dienst te nemen wegen vaak niet genoeg op tegen de
investering die hij moet maken. Daarom komt het de werkgever goed uit als de
werknemer een lagere productiewaarde heeft en hij tegemoet wordt gekomen m.b.v.
de zogenaamde LKS (loonkostensubsidie). Deze subsidie wordt alleen ingezet voor
mensen die niet meer dan het WML (wettelijk minimumloon) kunnen verdienen. Een
beetje ondernemer zal zijn kosten en baten goed berekenen en daarom alleen maar
mensen uit het LDR aannemen bij wie ze ook een LKS kunnen ontvangen. Logisch
toch? Dus geen mensen die hoger opgeleid zijn, meerdere jaren werkervaring
hebben of een functie aankunnen waar een hoger salaris bij hoort dan het WML.
Inmiddels is er al in meerdere Cao’s opgenomen dat een werknemer die in het LDR
staat, niet meer dan het WML mag verdienen. Dit is wat ik bedoel met de
perverse prikkel. Ik weet niet of het onderzoek van Berenschot over de kosten
en baten er ook vanuit gaat dat dit in de meeste Cao’s komt te staan? Hier
begrijp ik eerlijk gezegd ook niet dat een minister die een nieuwe wet tegen
discriminatie bij sollicitatie verdedigt, dit probleem gewoon afschuift op de
vakbonden. Als de grondwet en het VN verdrag handicap duidelijk zegt dat
discriminatie bij sollicitatie verboden is, waarom mogen werkgevers hun sollicitanten dan wel
discrimineren op grond van hun loonwaarde en het niveau dat zij als
arbeidsbeperkte werknemer te bieden hebben? Het is duidelijk dat mensen met een
hoger uurloon eerder geen uitkering meer nodig hebben. Maar waarom zou je
iemand die terecht in het LDR staat en daarvoor passende hulpmiddelen of
begeleiding nodig heeft, de mogelijkheid ontnemen om zich te ontwikkelen in hun
loopbaan om een hoger salaris te verdienen dan het WML?
In mijn beleving is de Participatiewet wel bedacht met als
doel om te bezuinigen op de overheidsuitgaven. Toch zijn er ook veel mensen in
de politiek werkzaam die hun uiterste best doen om het voor iedereen met een bijstandsuitkering
en mensen met een arbeidsbeperking echt beter te maken. Daarom zullen mijn
boeken ook geen zwartboek worden maar een realistisch verhaal over hoe de
mensen dit nu in de praktijk ervaren. Een enorm goed plan is bijvoorbeeld de ‘Participatiewet
in balans’, die ondanks de demissionaire fase van het kabinet nu toch al naar
de Raad van State is gestuurd. Natuurlijk zullen de verschillende sporen in
deze wet nog veel meer uitgewerkt moeten worden maar het begin is er en ik denk
dat iedereen in de groep met een doel dit als een lichtpunt zal gaan ervaren.